Er zijn maar weinig andere onderwerpen die tegenwoordig zoveel verhitte debatten veroorzaken als de pogingen om taal meer genderinclusief te maken.Een controversieel punt is bijvoorbeeld het gebruik van het voornaamwoord “they” in het Engels (“hen” in het Nederlands), zoals in Everyone has a right to say what they think. (Hen mag zelf weten wat hen vindt). Sommige mensen op sociale media zien het gebruik van “they” als een poging van de “linkse gekkies” om de prachtige Engelse taal te ontsieren met overdreven taalvernieuwingen. Ironisch genoeg zijn de beschuldigers zich er van onbewust dat het enkelvoudige “they” al gebruikt wordt sinds de 14e eeuw.
In Duitsland lopen de emoties nog hoger op. Hier bekvechten mensen over genderinclusieve meervoudsvormen, zoals Student*innen, in de betekenis “alle studenten, ongeacht gender”, of StudentInnen, of Student:innen etc., in plaats van Studenten (wat het meervoud van de mannelijke vorm is). Sommige publieke figuren gaan zelfs zo ver dat ze deze innovaties bestempelen als een “verkrachting” van de Duitse taal (zie bijvoorbeeld in de krant Die Welt).
Wat er wat mij betreft ontbreekt is een rationele discussie op basis van wetenschappelijk bewijs en gezond verstand, in plaats van rauwe emoties. Wat is het idee achter deze taalvernieuwingen? Hoe gerechtvaardigd zijn ze? Dragen ze bij aan een verbetering van de situatie van vrouwen, non-binaire en trans personen? In deze en volgende blogposts, presenteer ik een aantal bevindingen uit de taalkunde om licht te werpen op deze controversiële kwesties.
Wat is male bias en waarom is het een probleem?
Het probleem van niet-inclusief taalgebruik heeft te maken met de male bias. Als een spreker bijvoorbeeld naar zowel mannen als vrouwen wil verwijzen, of als de spreker de gender van de persoon waar hij naar wil verwijzen niet weet, zal hij meestal het generieke mannelijke voornaamwoord gebruiken, net zoals ik bij wijze van voorbeeld in deze zin heb gedaan. Als een taal zowel een mannelijke als vrouwelijke variant van zelfstandige naamwoorden heeft, zoals bij acteur en actrice, kan de mannelijke vorm meestal gebruikt worden om zowel naar mannen als vrouwen te verwijzen. In het Portugees betekent o filho “zoon” en a filha “dochter”, maar de meervoudsvorm “kinderen” is os filhos (letterlijk “de zonen”). Volgens feministen maken deze generiek mannelijke vormen andere genders onzichtbaar en veronderstellen ze dat mannen de standaard, prototypische mensen zijn.
Hebben alle talen een male bias?
Alexandra Y. Aikhenvald heeft een boek geschreven over gender in taal en cultuur, waarin ze ongeveer 700 menselijke talen bespreekt. Zij stelt dat er genoeg bewijs is om te concluderen dat de meeste menselijke talen een male bias hebben. Een paar talen hebben een female bias, maar dat is relatief zeldzaam. Zo’n taal is bijvoorbeeld het Mohawk, een Noord-Iroquoiaanse taal, waarin de vrouwelijke vormen worden gebruikt om in het algemeen naar mensen te verwijzen (zie dit artikel van Marianne Mithun). Sprekers van Mohawk zeggen bijvoorbeeld “het wordt tijd dat ze de maïs ontplant”, dat betekent “het is tijd om de maïs te oogsten”. Dat is het tegenovergestelde van wat de meeste talen doen.
Volgens het woordenboek zijn mannelijke vormen generiek, dus dan wordt er toch niemand buitengesloten?
Sommige mensen beweren dat het gebruik van “die Studenten” in het Duits of “hij” in het Nederlands om naar alle mensen te verwijzen gewoon een conventie is. Dus wat is er dan problematisch aan?
Het zou leuk zijn als mensen taal verwerkten volgens de regels van woordenboeken. Maar helaas doen ze dat niet. Experimenten die de vroege en onbewuste taalverwerking meten laten zien dat de generiek mannelijke vormen niet zo generiek zijn als woordenboeken ons doen geloven. Julia Misersky en haar collega’s lieten moedertaalsprekers van het Duits in een EEG-experiment zinnen lezen met zelfstandige naamwoorden die bepaalde rollen of beroepen uitdrukken, zoals Die Studenten/Die Studentinnen gingen zur Mensa, weil manche der Frauen/Männer Hunger hatten. “De studenten (MANNELIJK)/De studentes (VROUWELIJK) gingen naar de kantine, omdat een paar van de vrouwen/mannen honger hadden.” In sommige zinnen kwamen de genders niet overeen, bijvoorbeeld wanneer “De studenten (MANNELIJK)” werd gevolgd door “vrouwen”, of “De studentes (VROUWELIJK)” door “mannen”. Misersky en haar collega’s vonden dat zo’n verkeerde combinatie de taalverwerking beïnvloedde. Simpel gezegd kwam het erop neer dat de hersenen even “haperden” als ze “vrouwen” moesten verwerken na het lezen van de mannelijke vorm, of als ze “mannen” moesten verwerken na de vrouwelijke vorm. Dat betekent dat mannelijke zelfstandige naamwoorden die generiek bedoeld zijn, toch niet zo geïnterpreteerd worden, maar als specifiek mannelijk worden verwerkt.
In een andere studie gebruikten Theresa Redl en haar co-auteurs oogbewegingsonderzoek om te testen of sprekers van het Nederlands ook een male bias hebben als ze het bezittelijk voornaamwoord zijn verwerken in een zin als Iedereen was zijn veters aan het strikken, waaronder een paar vrouwen/mannen die al tien minuten geleden hadden moeten vertrekken, maar zich hadden verslapen.
In het Nederlands is het generiek gebruiken van mannelijke voornaamwoorden nog heel gebruikelijk, terwijl dit in het Engels afneemt en het gebruik van “they” als enkelvoudsvorm na decennialange inspanningen van feministen nu langzaam de voorkeur krijgt. De auteurs van deze studie vonden dat mannen er langer over deden om zinnen te lezen waarin zijn veters gevolgd werd door vrouwen. Dat wil zeggen dat mannen meer neigden naar de man-specifieke interpretatie van zijn. Vrouwen, daarentegen, hadden een generieke interpretatie van het voornaamwoord. Dit verschil tussen mannen en vrouwen is ook in een aantal andere studies gevonden, zoals samengevat in Henley & Abueg (2003). Vrouwen zien mannelijke vormen vaker als generiek dan mannen.
Samenvattend kunnen we concluderen dat er inderdaad bewijs is dat vrouwen en andere genders in ieder geval gedeeltelijk worden uitgesloten door het gebruik van mannelijke vormen. Dat gebeurt onbewust, waardoor deze vooringenomenheid moeilijk te weerstaan is. Niets is krachtiger dan een dagelijkse gewoonte.
Uiteraard zijn er veel meer onderwerpen dan ik in deze blogpost kan bespreken. Is het bijvoorbeeld mogelijk om taalgebruik “van bovenaf” te beïnvloeden? Als je taal genderinclusiever maakt, wordt de maatschappij dan ook vanzelf gelijkwaardiger? Als je hier meer over wil weten, volg dan de MPI TalkLing updates op onze sociale media. Wordt vervolgd!
De auteur wil Julia Misersky en Theresa Redl bedanken voor hun commentaar op dit artikel!
Verder lezen:
- Aikhenvald, A.Y. 2016. How Gender Shapes the World. Oxford: Oxford University Press.
- Baron, D. 1981. The epicene pronoun: The word that failed. American Speech 56: 83-97.
- Henley, N.M. & Abueg, J. 2003. A review and synthesis of research on comprehension of the masculine as a generic form in English. Estudios de Sociolingüística 4(2): 427–454.
- Misersky, J., Majid, A. & Snijders, T.M. Grammatical gender in German influences how role-nouns are interpreted: Evidence from ERPs. Discourse Process. 2019; 56(8): 643–654.
- Mithun, M. 2013. Gender and culture. In Greville G. Corbett (ed.), The Expression of Gender, 131-160. Berlin, Boston: De Gruyter Mouton. https://doi.org/10.1515/9783110307337.131.
- Redl, Th., Frank, S.L., de Swart, P., de Hoop, H. 2021. The male bias of a generically-intended masculine pronoun: Evidence from eye-tracking and sentence evaluation. PLoS ONE 16(4): e0249309. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0249309.
- En een tip van de hoofdredacteur: Criado Perez, C. (2019). Invisible women: Exposing data bias in a world designed for men. London, UK: Chatto & Windus.
Schrijver: Natalia Levshina
Redacteur: Melis Cetincelik
Nederlandse vertaling: Lynn Eekhof
Duitse vertaling: Franziska Schulz
Final editing: Eva Poort