Boekentaal verbetert je grammaticale kennis: een interview met Dr. Saoradh Favier

/

Dr. Saoradh Favier was een PhD student aan het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek. Ze verdedigde haar proefschrift getiteld ‘Individuele verschillen in syntactische kennis en verwerking: Onderzoek naar de rol van geletterdheidservaring’ op 10 december 2020.

1. Wat was de hoofdvraag van je onderzoek?
Mijn promotieonderzoek heeft laten zien hoe moedertaalsprekers van het Nederlands verschillen in grammaticale kennis en vaardigheid. In het bijzonder vroeg ik me af hoe deze verschillen verband hielden met diversiteit in levenslange leeservaring, die aanzienlijk verschilt van persoon tot persoon.

Saoradh Favier
2. Kun je de (theoretische) achtergrond in wat meer detail uitleggen?
De meeste boeken zijn niet geschreven zoals we spreken. Schrijvers hebben de neiging om ideeën uit te drukken in langere, uitgebreidere zinnen, vaak met grammaticale constructies die je in alledaagse gesprekken niet tegenkomt. Als je meer leest, zul je meer bekend raken met deze kenmerken die ‘boekentaal’ anders maken dan de meeste gesproken taal. Op volwassen leeftijd heeft een enthousiaste lezer een enorme mate van blootstelling aan ‘boekentaal’ opgebouwd in vergelijking met een terughoudende lezer, die in zijn/haar dagelijks leven misschien nauwelijks ‘boekentaal’ tegenkomt. Zo kunnen enthousiaste lezers meer ervaring hebben met het gebruiken en/of begrijpen van complexe grammaticale constructies die vaak alleen in boeken te vinden zijn. Ik wilde weten of het inderdaad zo is dat mensen die meer lezen een betere grammaticale vaardigheid hebben. Om deze vraag te beantwoorden, heb ik gekeken naar hoe leeservaring bijdraagt aan a) de kennis van grammaticale structuren bij volwassen moedertaalsprekers en b) hun verwerking van grammatica in gesproken taal.

3. Waarom is het belangrijk om een antwoord op deze vraag te vinden?
Jongeren in Nederland lezen steeds minder, blijkt uit het Program for International Student Assessment (PISA). Hoewel opvoeders, ouders en beleidsmakers het erover eens zijn dat we allemaal meer zouden moeten lezen, weten we nog niet veel over de voordelen van lezen met betrekking tot andere taalvaardigheden op volwassen leeftijd, vooral als het gaat om grammaticale vaardigheid. Ik gebruik “grammaticale vaardigheid” hier als algemene term om te verwijzen naar de kennis en verwerkingsvaardigheden die nodig zijn om grammaticale structuren te begrijpen en deze effectief te gebruiken, zowel schriftelijk als in spraak. Mijn onderzoek was gericht op het dichten van deze kenniskloof in ons begrip, met behulp van verschillende experimentele methoden.

4. Kun je één specifiek project omschrijven?
Mijn laatste project was gericht op hoe mensen grammatica gebruiken om te voorspellen wat er gaat komen en of mensen die veel lezen en dus een hoge grammaticale vaardigheid hebben, snellere voorspellers zijn. Grammatica is in wezen een verzameling aan regels voor taalgebruik en deze regels kunnen worden gebruikt om te voorspellen wat iemand gaat zeggen. In sommige talen hebben zelfstandige naamwoorden bijvoorbeeld grammaticale geslachten en een lidwoord dat moet overeenkomen met dat geslacht. In het Nederlands heb je bijvoorbeeld het lidwoord ‘de’ voor vrouwelijke en mannelijke zelfstandige naamwoorden en het lidwoord ‘het’ voor onzijdige zelfstandige naamwoorden. Je kunt deze grammaticale geslachtsregels gebruiken om te voorspellen wat iemand gaat zeggen. Dus als iemand een overhemd (het overhemd) en een trui (de trui) vasthoudt en hij/zij zegt “Ik draag vandaag de …” dan weet je dat hij/zij daarna “trui” zal moeten zeggen.

In mijn studie heb ik dit soort grammaticale voorspellingen in realtime bekeken met behulp van eye-tracking. Eye Trackers zijn zeer nuttige hulpmiddelen, omdat we weten dat oogbewegingen worden geactiveerd binnen milliseconden na het herkennen of zelfs anticiperen van een gesproken woord. Dus zelfs voordat je “trui” hoort in het voorbeeld hierboven, zouden je ogen al naar de trui zijn gegaan nadat je het lidwoord ‘de’ hoorde.

Voor een nieuw experiment nodigde ik deelnemers uit die in mijn vorige studie hadden aangegeven veel leeservaring te hebben en deelnemers die aangaven minder ervaring met lezen te hebben. Ik volgde hun oogbewegingen terwijl ze luisterden naar passieve zinnen in het Nederlands, zoals “Het raam wordt inderdaad gebroken door een stier”. Het te voorspellen doelwoord was de agent van de actie, dus “stier” in dit voorbeeld. Tijdens het luisteren zagen de deelnemers een visuele weergave van vier afbeeldingen, bijvoorbeeld een raam, een stier, een bad en een riem. Slechts één van de foto’s was een aannemelijke agent van de genoemde actie.

Om de aankomende agent te kunnen voorspellen voordat deze wordt genoemd, moet de luisteraar gevoelig zijn voor de aanwijzingen in de zich ontvouwende zin die de grammatica van de zin aangeven en dus de waarschijnlijke identiteit van het laatste woord. De eerste mogelijke aanwijzing is het passieve hulpwerkwoord “wordt”.

Over het algemeen keken de deelnemers die aangaven veel ervaring te hebben met lezen vaker naar de waarschijnlijke agent voordat deze in de zin werd genoemd dan de deelnemers die hadden aangegeven minder ervaring te hebben met lezen. Dit suggereert dat de mensen met veel leeservaring hun grammaticale kennis beter hebben gebruikt om te voorspellen hoe het zou aflopen.

5. Wat is het belangrijkste of interessantste resultaat van je promotieonderzoek?
Het meest opwindende was dat ik bewijs vond dat mensen die meer lezen, hun grammaticale kennis beter kunnen gebruiken om toekomstige woorden te voorspellen terwijl ze naar spraak luisteren.

6. Wat zijn de gevolgen of implicaties van dit resultaat? Hoe zal dit de wetenschap of de maatschappij verder brengen?
Ons vermogen om taal te voorspellen wordt verondersteld ons taalbegrip te ondersteunen en efficiënter te maken. Als enthousiaste lezers meer voorspellen tijdens het luisteren vanwege hun hoge grammaticale vaardigheid, suggereert dit dat langdurige schriftelijke taalervaring functionele voordelen heeft voor de verwerking van gesproken taal. Met andere woorden, voor het geval we nog meer overtuiging nodig hadden dat lezen geen tijdverspilling is, lijkt het erop dat langdurige blootstelling aan ‘boekentaal’ kan leiden tot verbeteringen in grammaticale vaardigheid en taalvaardigheid in het algemeen.

7. Wat wil je hierna doen?
Ik ben momenteel bezig met het onderzoeken van mogelijkheden in toegepast onderzoek, met een specifieke interesse in onderwijs en geletterdheid van volwassenen.

 

Verder lezen
Link naar dissertatie

 

Interviewer: Merel Wolf
Redactie: Julia Egger
Nederlandse vertaling: Cielke Hendriks
Duitse vertaling: Natascha Roos
Eindredactie: Merel Wolf