1. Wat was de hoofdvraag van je onderzoek?
In mijn proefschrift heb ik onderzocht of mensen nieuwe woorden op verschillende manieren verwerken en onthouden, afhankelijk van de sociale identiteit van de spreker. Ik keek in het bijzonder naar verschillen die gebaseerd zijn op de sociale groep waar de spreker toe behoort. Mensen die tot dezelfde groep behoren, zijn in-group leden; mensen die tot een andere groep behoren, worden out-group leden genoemd. Een voorbeeld hiervan is een sociale groep op basis van de school of universiteit waaraan je studeert. Een gesprekspartner die aan dezelfde universiteit studeert, kan beschouwd worden als iemand uit je in-group; een student van een andere universiteit, is op die manier een out-group spreker.2. Kun je de (theoretische) achtergrond in wat meer detail uitleggen?
Veel theorieën over taalverwerking gaan ervan uit dat we alleen taalkundige informatie (bijv. woorden) onthouden en dat informatie over de context en de identiteit van de spreker geen invloed heeft. Toch blijkt uit enkele onderzoeken uit de sociale psychologie dat groepsidentiteit juist erg belangrijk is. Deze informatie kan onze voorkeuren sturen en bepalen hoe aandachtig we ergens naar luisteren en hoe goed we dingen onthouden. We hebben een voorkeur voor in-group sprekers, luisteren aandachtiger naar ze en onthouden beter wat ze gezegd hebben.
3. Waarom is het belangrijk om een antwoord op deze vraag te vinden?
Taal is van groot belang voor communicatie en wordt dus gebruikt in een sociale context. Vooral de dynamiek binnen deze sociale context kan bepalen met wie we praten en waarover we het hebben. Onderzoeken of we nieuwe informatie op een andere manier onthouden tijdens interacties met in-group vs. out-group leden kan ons helpen om vooroordelen, bijvoorbeeld in verband met stereotypes en racisme, en de voorkeur voor mensen die op ons lijken beter te begrijpen. Met deze kennis kunnen we een beter beleid creëren om deze vooroordelen uit te schakelen.
4. Kun je één specifiek project omschrijven?
In een van de studies leerden proefpersonen, in dit geval studenten aan de Radboud Universiteit, namen voor nieuwe, weinig gebruikte gadgets (bijv. een lepelklem). Ze luisterden hierbij aandachtiger naar sprekers uit hun in-group (een andere Radboud student) dan naar sprekers die tot hun out-group behoorden (iemand die aan een andere universiteit studeert). Dit hebben we getest met een source memory test. Dat is een test die controleert of proefpersonen hebben onthouden welke spreker welke woorden had genoemd. Hieruit bleek echter dat vooral proefpersonen die vooraf al een sterke in-group bias hadden (gemeten met een andere test) een betere source memory hadden voor in-group woorden.
5. Wat is het belangrijkste of interessantste resultaat van je promotieonderzoek?
Een onverwachte bevinding is dat er geen verschil is in hoe ons brein reageert op nieuwe woorden op basis van sociale groep. Dit is interessant omdat we in een eerdere studie gevonden hebben dat er wel een invloed van de sociale identiteit van de spreker is op hoe we woorden onthouden. Een mogelijke verklaring voor deze tegenstrijdige resultaten is dat de lange, intensieve oefenfase die de proefpersonen kregen in het onderzoek waarin geen effect gevonden werd, ervoor heeft gezorgd dat initiële verschillen in geheugen afnamen. We hebben dit nog niet verder onderzocht, maar als dit zo is, zou meer interactie met onze out-group een mogelijke oplossing kunnen zijn om vooroordelen die aan de basis van stereotypes en racisme liggen te overwinnen.
6. Wat zijn de gevolgen of implicaties van dit resultaat? Hoe zal dit de wetenschap of de maatschappij verder brengen?
Mijn experimenten waren pas een eerste poging om erachter te komen of de sociale factor van groepsidentiteit invloed heeft op hoe mensen nieuwe woorden leren, in het bijzonder met betrekking tot het geheugen, taalverwerking en aandacht. Erkennen dat er onderzoek nodig is op dit gebied, was eigenlijk al een eerste grote stap in de goede richting. Om verder te komen, is er nog meer onderzoek op het snijpunt van sociale psychologie en cognitiewetenschappen nodig.
7. Wat wil je hierna doen?
Ik zou de kennis en vaardigheden die ik geleerd heb tijdens mijn PhD graag toepassen op praktische real-life situaties. Op dit moment werk ik als onderzoeker voor Digital Attitude, waar we digitale ondersteuning ontwerpen voor ondernemingen die gebruik maken van e-learning.
Lees verder
– Link naar dissertatie
Interviewer: Merel Wolf
Editor: Julia Egger
Nederlandse vertaling: Caitlin Decuyper
Duitse vertaling: Greta Kaufeld
Eindredactie: Merel Wolf