Nog wat dingen die je altijd al hebt willen weten over gender-inclusief taalgebruik (maar nooit durfde te vragen). Deel II

/

Het Nederlandse taal adviesorgaan Taalunie heeft recent richtlijnen voor genderbewust taalgebruik gepubliceerd. De richtlijnen, waar taal- en gender experts twee jaar aan hebben gewerkt, worden gepresenteerd als advies, niet als nieuwe regels. Deze voorzichtigheid is begrijpelijk. Gender-inclusief taalgebruik is een van de meest polariserende onderwerpen in onze huidige maatschappij. Voor sommige mensen is het een vervelende uitvinding van extreem-links, voor anderen is het een teken van progressiviteit. Het is moeilijk om in deze storm van verschillende meningen een doordachte en op feiten gebaseerde discussie over gender-inclusief taalgebruik te vinden. In mijn vorige post heb ik empirisch bewijs voor de male bias in taal besproken en heb ik uitgelegd waarom dit tot uitsluiting van mensen met andere genders leidt. Er bleven echter nog wat vragen onbeantwoord.

Gender-inclusief taalgebruik is een moderne uitvinding die onze eeuwenoude en mooie taal verpest. Is dat geen probleem?

Het is waar dat sommige gender-inclusieve vormen kunstmatig tot stand zijn gekomen en exotisch ogen. Een voorbeeld hiervan is het Duitse StudentInnen of Student*innen dat verwijst naar studenten van alle genders. Dit is echter niet altijd het geval. In de vorige blog had ik het kort over het gebruik van “they”, een Engelse meervoudsvorm die ook gebruikt kan worden om naar 1 persoon te verwijzen zonder gender te specifiëren. Dit gebruik van they bestaat al zeker sinds de 14de eeuw, misschien al wel langer. De gender-inclusieve termen “he” (hij) en “she”(zij), zijn ook geen recente uitvinding. Neem bijvoorbeeld het volgende fragment uit de vroege 19de eeuw: “…every Person is thereby required… to deliver a Declaration in Writing, signed by him or her, declaring in what Place he or she is chargeable, and whether he or she is engaged in Trade or Manufacture…” (“… elk persoon is daarbij verplicht om een geschreven verklaring in te leveren, door hem of haar ondertekend, die vermeld waar hij of zij … en of hij of zij…”, Statuten van het Verenigd Koninkrijk, 1801-1803). Klinkt best gender-inclusief toch? Het “generieke” gebruik van hij/hem werd pas wettelijk van kracht in 1850, wanneer het Engelse parlement een “Wet om de taal gebruikt in de wetten van het parlement korter te maken” aannam. De wet schreef voor dat “in alle wetten, woorden van het mannelijke gender verondersteld worden ook het vrouwelijke gender te omvatten, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld”. Je ziet, gender-inclusieve taal was niet altijd een kunstmatig iets. Het werd al gebruikt voor er, vanwege kunstmatige aanpassingen aan de taal, vormen met een male bias verschenen.

Voorstanders van gender-inclusief taalgebruik proberen taal te veranderen per decreet, maar taal evolueert onafhankelijk van onze wensen. Betekent dat niet dat alle moeite tevergeefs is?

Het klopt dat de meeste taalveranderingen erg langzaam en zonder iemands bewuste controle verlopen. Niemand heeft sprekers van het Midden Engels ooit gevraagd om te stoppen met het gebruik van naamvallen of om het werkwoord naar het midden van de zin te verplaatsen. Dit betekent echter niet dat taal niet van bovenaf kan veranderen. Cruciaal is dat de maatschappij er klaar voor moet zijn en open moet staan voor verandering. Zo was er bijvoorbeeld 50 jaar geleden een publiek debat in Duitsland over het gebruik van Fräulein voor ongehuwde vrouwen (zie dit artikel in de Duitse krant Die Welt). In 1972 werd er door de overheid een decreet uitgevaardigd waarin stond dat alle volwassen vrouwen aangesproken dienen te worden als Frau. Daardoor is het gebruik van Fräulein – behalve in een humoristische context – vrijwel volledig verdwenen. Deze verandering was een succes omdat de meeste vrouwen (en veel mannen) deze veranderingen omarmden. Er is tenslotte geen mannelijke tegenhanger Herrlein, dus waarom zou Fräulein nodig zijn? Zulke veranderingen zijn alleen mogelijk als taalgebruikers achter de verandering staan en deze nodig achten. Zeker als de jongere generatie gender-inclusieve taal accepteert, is de kans groot dat aanpassingen verankerd worden in het systeem.

Sommige studies suggereren dat het promoten van gender-gelijke taal zorgt voor meer gender-inclusieve verbeteringen wat betreft taalperceptie. Zo gaf de Spaanse overheid in 1988 aanbevelingen voor niet-seksistisch taalgebruik. Ze stelden voor om genderneutrale (el alumnado ‘het studentenlichaam’) of dubbele vormen (los alumnos y alumnas ‘de studenten [m] en studenten [v]’) te gebruiken in plaats van de mannelijke vorm (e.g., los alumnos ‘de studenten [m]’). In een longitudinaal onderzoek vroeg Uwe K. Nissen (2013) deelnemers om eigennamen (zelfstandig naamwoorden die een individuele persoon of zaak aanduiden) in te vullen na mannelijke meervoudsvormen zoals los alumnos. De taak werd twee keer uitgevoerd, de eerste keer in 1995 en de tweede keer 10 jaar later in 2005. In 1995 werden 57.9% van de mannelijke meervoudsvormen als mannelijk geïnterpreteerd, in 2005 waren dat er maar 50.5%. De bias was dus bijna verdwenen. Volgens Nissen leidt het gebruik van expliciet vrouwelijke vormen tot grotere zichtbaarheid van vrouwen over verschillende meervoudsvormen . Er zijn meer studies zoals deze -in verschillende talen- nodig om te zien hoe goed taalbeleid en aanbevelingen werken.

Er blijven nog genoeg vragen over gender-inclusief taalgebruik onbeantwoord na deze blog. Bijvoorbeeld: Zijn gender-symmetrische vormen als hij of zij beter dan genderneutrale vormen zoals hen. Of: Helpt gender inclusief taalgebruik de maatschappij om meer gelijk te worden? Volgende keer meer!

Schrijver: Natalia Levshina
Redacteur: Franziska Schulz
Nederlandse vertaling: Caitlin Decuyper
Duitse vertaling: Franziska Schulz
Final editing: Sophie Slaats